20 jaar geleden, op 11 maart 2004, werd Madrid getroffen door één van de dodelijkste terroristische aanslagen in de Europese geschiedenis. Sindsdien herdenken we elk jaar op 11 maart de slachtoffers van terroristische aanslagen in de Europese Unie, samen met hun families en vrienden.
Ik stond op deze herdenking in Madrid schouder aan schouder met mensen die door terreur hun geliefde verloren, of voor wie het leven na een aanslag nooit meer hetzelfde zal zijn. Vastbesloten om ons niet door haat te laten verdelen, maar ons door liefde te laten verbinden.
Ook vond vrijdag in Brussel de herdenking plaats van de aanslagen van 22 maart 2016. Acht jaar geleden is het intussen dat ons land in totale verbijstering wakker werd na de terroristische aanslagen op de luchthaven van Zaventem en het metrostation Maalbeek in Brussel.
Een schokgolf ging door ons land; maandenlang treurden we mee met de slachtoffers en hun families, hoopten we op een zo goed mogelijk herstel voor de overlevenden die vochten voor hun leven in onze ziekenhuizen, en volgden we het onderzoek naar de daders en hun arrestaties. Een parlementaire commissie formuleerde aanbevelingen die werden opgevolgd en in regelgeving werd gegoten, ook nog in de huidige legislatuur.
En boven dat alles klonk een boodschap van hoop en liefde, een boodschap dat de terroristen er niet in zouden slagen om onze Westerse cultuur en waarden te ondergraven, of ons monddood te maken. Om het te zeggen met de woorden van Mohamad Al Bachiri, die zijn echtgenote verloor tijdens de aanslagen in Brussel in 2016: “Dat ik hier nog sta, dat is dankzij en door de liefde. De liefde voor mijn vrouw en kinderen. De liefde voor het leven. De liefde voor de mensheid.” Zijn woorden herinneren er ons aan dat het onze plicht is om ons daarbij niet door wraak en angst te laten leiden, maar door liefde en hoop.