Europese Raad Algmene Zaken
Hoe maken we onze democratie en rechtsstaat weerbaar?
Hierover sprak ik met mijn Europese collega’s op de Europese Raad Algemene Zaken.
Vandaag is het precies tachtig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog in Europa eindigde. De dag waarop vrijheid het haalde van bezetting en onderdrukking. V-E Day, Victory in Europe Day, markeert niet alleen het einde van de oorlog, maar ook het begin van acht decennia vrede in Europa.
Weliswaar voelt die overwinning vandaag brozer dan ooit. De fundamenten van onze internationale rechtsorde wankelen. Oorlogstaal klinkt luider, internationale verhoudingen schuiven, en daarmee groeit de onzekerheid.
Onze generatie groeide op in vrede. Natuurlijk waren er crisissen en momenten van angst. Maar we hielden vast aan iets fundamenteels: het geloof in vooruitgang. Aan het idee dat morgen beter zou zijn dan vandaag. Die houvast staat onder druk. Wantrouwen groeit. De onzekerheid laat zich steeds nadrukkelijker voelen. Veiligheid is niet meer vanzelfsprekend.
En precies daarom moeten we helder benoemen wat op het spel staat. Vrijheid vraagt bescherming. Zonder fysieke, juridische en maatschappelijke veiligheid verliest vrijheid haar betekenis. Dan verhardt het debat, verdwijnt de nuance, wordt ondernemen onzeker en samenleven broos.
Wat is veiligheid?
De definitie in Van Dale van het woord veiligheid is simpelweg "het veilig zijn". Maar wat betekent dat in een tijd waarin de dreiging tegelijk zo voelbaar en zo ongrijpbaar is? Wat maakt ons écht veilig?
We hebben geen optelsom van losse maatregelen nodig, maar een gedeeld kompas. Een visie die veiligheid niet herleidt tot controle of dreigingsbeheer, maar begrijpt als iets wat gedragen moet worden: door mensen, met mensen, voor mensen.
Veiligheid is bescherming.
Zonder een sterk veiligheidsapparaat is onze samenleving kwetsbaar. Daarom hebben we in het Paasakkoord met de Arizona-partners stevig ingezet op bijkomende investeringen in Defensie. Maar bescherming is méér dan luchtafweersystemen of drones. Onze veiligheid begint niet aan de grenzen van Europa, maar in onze buurten, bedrijven, digitale netwerken en rechtbanken.
Als minister van Binnenlandse Zaken stond ik mee aan het roer in tijden van crisis: de pandemie, overstromingen, een terreuraanslag, cyberaanvallen. Telkens opnieuw bleken politie, brandweer en civiele bescherming van onschatbare waarde. Daarom heb ik toen sterk geïnvesteerd in wendbare, veerkrachtige politie- en veiligheidsdiensten — dicht bij de mensen, voorbereid op de realiteit van vandaag én morgen. Die koers moeten we vasthouden en versterken.
Vandaag, als minister van Justitie, bouw ik verder. Want Justitie is geen luxe. Ze is de ruggengraat van onze binnenlandse veiligheid. Zonder een geloofwaardige Justitie is er geen bescherming tegen georganiseerde misdaad, geen erkenning en herstel voor slachtoffers, geen vertrouwen in de rechtsstaat.
Toen ik aantrad, werd snel duidelijk hoe ernstig de overbevolking in onze gevangenissen was. Het is geen symptoom, maar een oorzaak van structurele problemen. Het verlamt de strafuitvoering, ondermijnt re-integratie en voedt het gevoel van straffeloosheid. Daarom heb ik bij de onderhandelingen voor het Paasakkoord zwaar ingezet op bijkomende investeringen: in capaciteit, in de uitvoering van korte straffen en in de modernisering van het gevangeniswezen. Want echte bescherming vraagt om een efficiënte, rechtvaardige Justitie.
Veiligheid is weerbaarheid.
Maar bescherming alleen volstaat niet. We moeten ook werken aan de weerbaarheid van ons land én zijn inwoners.
Weerbaarheid is geen uitbesteding van de overheidstaken, maar net een versterking van de samenleving als geheel. De overheid moet haar verantwoordelijkheid opnemen: door te investeren in goed functionerende structuren, in snelle noodrespons, in opleiding en informatie. Maar ook burgers moeten worden ondersteund om zichzelf en hun omgeving te kunnen beschermen.
Werken aan weerbaarheid kan ook bestaan uit kleine gebaren: een EHBO-cursus volgen, een fietshelm dragen, een noodpakket in huis halen, noodnummers kennen. Het lijken details, maar ze maken het verschil wanneer het erop aankomt. Samen weven ze een web van weerbaarheid voor onze samenleving en werken ze als een schokdemper tegen paniek en chaos.
Veiligheid is verbinding.
Een sterke gemeenschap is de basis van een veilige samenleving. Als mensen zich geïsoleerd voelen, als het vertrouwen in elkaar en in onze instellingen afneemt, dan groeit de ruimte voor wantrouwen, voor extremen, voor polarisatie.
Ik zie het in de cijfers, maar ook in de gesprekken die ik dagelijks voer. Want hoewel de criminaliteitscijfers in veel steden en gemeenten dalen, blijft het onveiligheidsgevoel vaak hoog. Dat gevoel laat zich niet alleen verklaren door feiten, maar ook door hoe mensen hun omgeving beleven. Door de mate waarin ze zich thuis voelen in hun buurt. Door het vertrouwen dat ze hebben in hun medeburgers. Door verbondenheid.
Daarom moeten we opnieuw investeren in sociale samenhang. In het weefsel tussen mensen. En dat kunnen we niet alleen van bovenaf doen. De overheid moet daarvoor de ruimte scheppen, maar het is aan ons allemaal om bruggen te bouwen.
Lokale verenigingen, vrijwilligerswerkingen, buurtinitiatieven: ze zijn geen luxe of bijzaak, maar essentieel. Ze zorgen voor nabijheid, herkenning, onderlinge zorg. Ze maken van een verzameling individuen opnieuw een gemeenschap.
Burgers zijn geen passieve ontvangers van veiligheidsbeleid. Ze zijn actieve deelnemers aan een gedeelde samenleving. Wie betrokken is bij buurtpreventie, wie verdachte situaties meldt, wie meedoet aan lokale initiatieven, draagt niet alleen bij aan veiligheid — maar ook aan vertrouwen.
Daarom geloof ik dat effectief veiligheidsbeleid verder moet gaan dan beschermen en versterken. Het moet ook verbinden. Het moet transparant zijn, uitnodigen tot betrokkenheid, en bouwen aan wederzijds vertrouwen.
Veiligheid is geen technisch vraagstuk. Het is een gedeeld project. En dat begint bij mensen die zich gezien, gehoord en erkend voelen.
Vrijheid is geen eindpunt. Het is een opdracht.
Tachtig jaar geleden werd onze vrijheid met moed en offers bevochten. Vandaag is het aan ons om ze te beschermen — niet met nostalgie, maar met daadkracht. Door onze rechtsstaat te verdedigen. Door onze samenleving weerbaar te maken. Door de kracht van gemeenschap te herstellen.
Vrijheid geef je niet zomaar door. Daar moet je elke dag opnieuw werk van maken.
Hoe maken we onze democratie en rechtsstaat weerbaar?
Hierover sprak ik met mijn Europese collega’s op de Europese Raad Algemene Zaken.
Als minister van Justitie én Noordzee, bezocht ik zondag, op Open Wervendag, in Antwerpen twee indrukwekkende projecten die de toekomst van ons land mee bepalen.